Motorschakelaar
Zie
Afbeelding 1. Met de motorschakelaar wordt de motorvoeding in- en uitgeschakeld. De schakelaar bevindt zich op de rechterstuurhelft.
OFF (uit): Druk op de bovenkant van de motorschakelaar om de motor uit te zetten. Zet de sleutel na uitschakeling van de motor in de stand OFF (uit) om de motorfiets volledig uit te zetten.
LOPEN: Druk op de onderkant van de motorschakelaar om de ontstekingsvoeding in te schakelen voordat u de motorfiets start.
Motorstart-/alarmknipperlichtschakelaar
Zie
Afbeelding 1. De motorstart-/alarmknipperlichtschakelaar bevindt zich op de rechterstuurhelft.
Alarmknipperlichten: Druk op de bovenkant van de schakelaar (driehoeksymbool) om de 4-weg alarmknipperlichten te activeren. Dankzij dit systeem kunnen bij een motorfiets met pech de alarmknipperlichten worden ingeschakeld totdat hulp arriveert.
Draai het contactslot in de stand IGNITION of ACCESSORY en druk dan op de alarmknipperlichtschakelaar (driehoek) om de alarmknipperlichten te activeren.
Zet het contactslot in de stand OFF (uit) (met afstandsbediening aanwezig). Vergrendel de contactschakelaar. De 4-weg alarmknipperlichten blijven 2 uur knipperen of totdat de bestuurder de actie annuleert. Het alarmsysteem (indien aanwezig) schakelt zichzelf in.
U annuleert deze actie door de contactschakelaar in de stand IGNITION (ontsteking) of ACCESSORY (accessoires) te zetten (indien er een afstandsbediening van het alarmsysteem aanwezig is). Druk op de alarmknipperlichtschakelaar (driehoek) om de knipperlichten te deactiveren.
Claxonschakelaar
Zie
Afbeelding 1. De claxon wordt bediend door op de CLAXON-schakelaar op de linker stuurschakelaarunit te drukken. De claxon kan maximaal 10 seconden per keer worden geactiveerd. Als de CLAXON-schakelaar langer wordt ingedrukt, wordt de claxon automatisch gedeactiveerd.
Koplampdimmerschakelaar
Zie
Afbeelding 1. De koplampdimmerschakelaar bevindt zich op de linker stuurhelft. De schakelaar heeft drie standen.
Grootlicht: Druk op de bovenkant van de schakelaar om het grootlicht in te schakelen. Het grootlichtcontrolelampje geeft aan wanneer het grootlicht is ingeschakeld.
Dimlicht: Druk op het onderste gedeelte van de schakelaar om het dimlicht in te schakelen.
Passeerlicht: Druk op en houd de onderkant van de schakelaar ingedrukt om de grootlichtlamp kort in te schakelen. Druk in de accessoiremodus op de passeerlichtschakelaar om de koplamp te activeren.
Richtingaanwijzerschakelaars
Zie
Afbeelding 1. De richtingaanwijzerschakelaars bevinden zich op de linker- en rechterstuurhelften.
Activeren: Druk de linker of rechter richtingaanwijzerschakelaar in en laat hem weer los om de desbetreffende richtingaanwijzer te activeren. De lampen knipperen totdat ze automatisch worden uitgeschakeld of handmatig door de bestuurder worden uitgeschakeld.
Automatisch uitschakelen: De richtingaanwijzerlampjes worden automatisch uitgeschakeld wanneer er een volledige draaiing is gedetecteerd. De richtingaanwijzers worden ook uitgeschakeld als deze tijdens het rijden langere tijd ingeschakeld blijven. De richtingaanwijzers worden niet uitgeschakeld als de motorfiets stilstaat of heel langzaam rijdt.
Handmatig uitschakelen: Om de richtingaanwijzer uit te schakelen, drukt u nogmaals op de richtingaanwijzerschakelaar en laat u deze weer los. Om de tegenovergestelde richtingaanwijzer te activeren, drukt u op de richtingaanwijzerschakelaar voor de nieuwe richting en laat deze los. De eerste richtingaanwijzer wordt uitgeschakeld en de richtingaanwijzer voor de andere richting begint te knipperen.
OPMERKING
Als een richtingaanwijzerlampje snel knippert, betekent dit dat een richtingaanwijzerlamp defect is. Wees voorzichtig en gebruik handsignalen. Vervang de onderdelen die niet werken zo snel mogelijk.
De voorste richtingaanwijzerlampen fungeren op sommige voertuigen ook als rijverlichting.
Cruise-controlschakelaar
CRUISE: Druk de CRUISE-schakelaar in om cruise-control in te schakelen. Het cruise-control controlelampje wordt oranje. Wanneer u nogmaals op de CRUISE-schakelaar drukt, schakelt u cruise-control uit.
SET/- (INSTELLEN): Druk op SET/- terwijl de cruise-control is ingeschakeld om de cruise-snelheid in te stellen. Het cruise-control controlelampje wordt groen. Druk terwijl cruise-control is ingeschakeld op SET/- om de gereguleerde snelheid te verlagen.
RESUME/+: Als cruise-control is uitgeschakeld (bijvoorbeeld na het remmen), drukt u op RESUME/+ om de vorige cruise-snelheid te hervatten. Druk in cruise-control op RESUME/+ als u de snelheid wilt verhogen.
Schakelaar voor spraakopdracht: FLHTCUTG
Zie
Afbeelding 1. De spraakopdrachtschakelaar op bepaalde modellen activeert de spraakherkenningsfuncties. Zorg dat u een koptelefoon hebt aangesloten en druk op de spraakopdrachtschakelaar. De radio geeft een lijst met beschikbare opdrachten. Spreek de gewenste opdracht in de microfoon van de headset in. Zie de GEBRUIKERSHANDLEIDING voor de BOOM! BOX.
Voertuiginformatieschakelaar: FLHTCUTG
Zie
Afbeelding 1. Druk als de radio is ingeschakeld op de schakelaar VEHICLE INFORMATION (voertuiginformatie) om de volgende items op het radioscherm weer te geven. Zie de GEBRUIKERSHANDLEIDING voor de BOOM! BOX.
Luchttemperatuur: Geeft de gemeten omgevingstemperatuur weer.
Motoroliedruk: Geeft de motoroliedruk weer als "OK" of “Controleer het oliepeil". Als “Controleer het oliepeil” wordt weergegeven, moet de motor onmiddellijk worden uitgeschakeld en het oliepeil worden gecontroleerd.
START-/VOLUME-/ZOEKEN-schakelaar: FLHTCUTG
Zie
Afbeelding 1. Indien aanwezig activeert de 5-weg START-/VOLUME-/ZOEKEN-schakelaar radiofuncties. Zie de GEBRUIKERSHANDLEIDING voor de BOOM! BOX.
HOME (start): Druk de HOME (start)-schakelaar in om over te schakelen naar het startscherm op de radio.
VOLUME: Druk de schakelaar omhoog om het volume te verhogen om omlaag om het volume te verlagen.
SEEK (ZOEKEN): Duw de knop naar links of naar rechts om omhoog/omlaag naar een radiostation te zoeken of om het vorige/volgende mediabestand te selecteren.
CURSOR-/SELECTEREN-schakelaar: FLHTCUTG
Zie
Afbeelding 1. Indien aanwezig worden met de vijfweg CURSOR/SELECTEREN-schakelaar radiofuncties geactiveerd. Zie de GEBRUIKERSHANDLEIDING voor de BOOM! BOX.
SELECT: Druk de SELECT-schakelaar (selecteren) in om een functie op het radioscherm te selecteren of te wisselen.
CURSOR: Duw de schakelaar in de juiste richting om de cursor te verplaatsen of een selectie te maken op het radioscherm.
Actieschakelaar
Zie
Afbeelding 1. De actieschakelaar bevindt zich aan de voorkant van de linkerstuurhelft.
Voertuig uitgeschakeld: Druk op de actieschakelaar om het totaal aantal gereden kilometers op de kilometerteller weer te geven.
Voorremhendel

WAARSCHUWING
Houd uw vingers niet tussen de handhendel en de handgreep. Indien u uw hand verkeerd plaatst, dan kan het zijn dat u de hendel niet goed kunt bedienen. Dit betekent dat u de controle over de motor kunt verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00032a)
Gashendel
Zie
Afbeelding 1. De gashendel bevindt zich op de rechterstuurhelft en wordt met de rechterhand bediend.
Afremmen: Draai de gashendel langzaam rechtsom (naar de voorkant van de motorfiets) om de gashendel te sluiten.
Accelereren: Draai de gashendel langzaam linksom (naar de achterkant van de motorfiets) om de gashendel te openen.
Koppelingshendel

WAARSCHUWING
Houd uw vingers niet tussen de handhendel en de handgreep. Indien u uw hand verkeerd plaatst, dan kan het zijn dat u de hendel niet goed kunt bedienen. Dit betekent dat u de controle over de motor kunt verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00032a)
Zie
Afbeelding 1. De koppelingshendel bevindt zich op de linker stuurhelft en wordt met de vingers van de linkerhand bediend.
Trek de koppelingshendel langzaam tegen de handgreep om de koppeling volledig te ontkoppelen.
Schakel met het schakelpedaal de eerste versnelling in. Zie
Bedieningselementen en controlelampen → Schakelpedaal.
Laat de koppelingshendel langzaam los om de koppeling in te laten grijpen.
Achteruitrijschakelaar
Zie
Afbeelding 1. Met de achteruitrijschakelaar wordt de elektrische achteruitrijmotor ingeschakeld. De achteruitcontrolelamp brandt als de achteruit ingeschakeld is.
Afbeelding 1. Bedieningselementen (standaard)