Dimlicht/passeerlicht
Dimlicht: zie
Afbeelding 1. Druk op de onderkant van de schakelaar om het dimlicht in te schakelen.
Knipperen: Als de dimlichtschakelaar is ingeschakeld, drukt u de passeerlichtschakelaar in om met het grootlicht te knipperen voordat u een ander voertuig inhaalt. De grootlichtcontrolelamp licht op zolang de passeerlichtschakelaar wordt ingedrukt.
Druk in de accessoiremodus op de passeerlichtschakelaar om de koplamp te activeren. Raadpleeg
Tabel 1.
Linker richtingaanwijzer
Activeren: Zie
Afbeelding 1. Druk op de linker richtingaanwijzerschakelaar om het linker knipperlicht te activeren. Raadpleeg
Tabel 1.
Uitschakelen:
Handmatige bediening: Druk nogmaals op de richtingaanwijzerschakelaar en laat deze weer los.
Automatische bediening: De richtingaanwijzerlampen worden automatisch uitgeschakeld nadat een volledige bocht is gedetecteerd (gebaseerd op snelheid, versnelling en voltooien van bocht).
De lampen gaan ook uit als de richtingaanwijzer langdurig (20 keer knipperen) geactiveerd is, terwijl de rijsnelheid van de motorfiets hoger is dan 11 km/h (7 mph). Als de motorfiets stopt of langzamer rijdt dan deze snelheid, blijft de richtingaanwijzer knipperen.
OPMERKING
De voorste richtingaanwijzers doen ook dienst als rijverlichting. Deze functie is mogelijk niet op elke markt beschikbaar.
Afbeelding 1. Linker stuurschakelaarmodule
Tabel 1. Linker bedieningselementen
SCHAKELAAR | NAAM | FUNCTIE |
---|
| Dagteller | Druk op de schakelaar om te schakelen tussen kilometertellerschermen. |
| Claxon | Druk op de schakelaar om te claxonneren. |
| Grootlicht | Druk op de schakelaar om de koplamp naar grootlicht te schakelen. |
| Dimlicht/ passeerlicht | Druk op de schakelaar om de koplamp naar dimlicht te schakelen. Druk in en laat los om te knipperen met grootlicht. Druk in ACC-modus in om de koplamp te activeren. |
| Linksaf | Duw de schakelaar naar links om de linker richtingaanwijzer te activeren. |