Dynamic Digital Fuel Injection II (DDFI II)
Uw motorfiets gebruikt Buell’s Dynamic Digital Fuel Injection van de tweede generatie (DDFI II). Dit systeem zorgt voor nauwkeurige regeling van de brandstoftoevoer en motor onder uiteenlopende omstandigheden.
Voertuigen met brandstofinspuiting hebben geen brandstofklep of verrijkingssysteem. Deze functies worden door een elektronische regelmodule verzorgd.
Motorcontrolelamp
Zie . De gele motorcontrolelamp (4) bevindt zich in het indicatorpaneel, rechts van de toerenteller. Deze lamp geeft aan of het motormanagementsysteem naar behoren werkt.
De motorcontrolelamp brandt normaliter wanneer de contactsleutel van de motor voor het eerst wordt omgedraaid. De lamp blijft in dat geval ongeveer vier seconden branden. Tijdens deze vier seconden voert het motormanagementsysteem een reeks zelfdiagnoses uit.
Als de lamp blijft branden na de eerste vier seconden of begint te knipperen, moet u een Buell-dealer raadplegen. Dit betekent namelijk dat er iets is gebeurd met de werking van het motormanagementsysteem. Indien de motorcontrolelamp op een ander tijdstip gaat branden, neem dan contact op met een Buell-dealer.
Zie Bediening → Aanbevelingen voor bediening: Lightning-modellen voor nadere informatie over de werking van de motorcontrolelamp.
Laagbrandstofpeillamp
Zie . Een gele lamp in het indicatorpaneel rechts van de toerenteller dient als laagbrandstofpeillamp (6). Wanneer deze lamp gaat branden, dan betekent dit dat er nog zo’n 2,6 L (0,7 gal) benzine in de tank zit. Als de laagbrandstofpeillamp gaat branden, wordt de kilometerteller voor reservebrandstof (F-trip) geactiveerd en houdt deze de afstand bij die is afgelegd nadat de laagbrandstofpeillamp is gaan branden.