Het automatisch inschakelen van de koplamp zorgt ervoor dat de bestuurder beter zichtbaar is voor andere weggebruikers. Let erop dat de koplamp altijd is ingeschakeld. Als de bestuurder slecht zichtbaar is voor andere weggebruikers, kan dit ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben. (00030b)
OPMERKING
Noteer het sleutelnummer in de hiervoor bestemde ruimte voorin in deze handleiding. Het sleutelnummer staat vermeld op een plastic plaatje dat met de sleutels wordt meegeleverd.
De contact-/koplampsleutelschakelaar regelt de voeding naar de ontsteking en de lampen.
Zie Afbeelding 1. Draai de sleutel rechtsom naar de ON-stand (aan) (5) om de motor te starten.
OPMERKING
Als u de sleutel lange tijd op deze stand laat staan terwijl u geparkeerd bent, ontladen de lampen uiteindelijk de accu.
In de ON-stand (aan) kan de contactsleutel niet uitgetrokken worden.
De naalden bewegen over de toerenteller en de snelheidsmeter.
De neutraallamp en de oliedrukcontrolelamp zullen gaan branden.
Als de motorschakelaar in de LOPEN-stand staat, zal de motorcontrolelamp gedurende ongeveer 4 seconden gaan branden. Zie Motorcontrolelamp voor verdere informatie.
Zie Afbeelding 1. Draai de contactsleutel linksom naar de OFF-stand (uit) (4) om de motor uit te schakelen.
OPMERKING
Het achterlicht brandt als de contact-/koplampsleutelschakelaar op ON (aan) of P (parkeren) staat.
De koplamp brandt als de contact-/koplampsleutelschakelaar op ON (aan) staat en de startknopschakelaar op LOPEN staat.
In de OFF-stand (uit) kan de contactsleutel uitgetrokken worden.