MEDEDELING
Voor een goede werking van uw motorfiets is het belangrijk dat deze op de juiste manier wordt opgeslagen. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor aanbevelingen voor het opslaan of neem contact op met een Buell-dealer. Door onjuiste opslagprocedures kan de uitrusting beschadigd raken. (00128a)
Als de motor enkele maanden niet gebruikt zal worden, zoals bijvoorbeeld tijdens de wintermaanden, volgt u de onderstaande procedure. Goede voorbereiding voor opslag beschermt onderdelen tegen corrosie, beschermt de accu en voorkomt opbouw van gum en lak in het brandstofsysteem. In geval van onjuiste opslag kan de garantie ongeldig worden. Raadpleeg het hoofdstuk Garanties en verantwoordelijkheden → Informatie over garantie en service: Buell-modellen voor meer informatie.
Maak een lijst van alles wat u doet en bevestig deze aan een stuureinde. Wanneer u de motor uit de opslag haalt, dan doet deze lijst dienst als controlelijst om uw motor weer gebruiksklaar te maken.
WAARSCHUWING
Zet de motorfiets nooit met benzine in de tank binnen of in de garage waar open vuur, waakvlammen, vonken of elektromotoren aanwezig zijn. Benzine is uitermate ontvlambaar en zeer explosief, wat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. (00003a)
Motorfiets opslaan
MEDEDELING
Gebruik luchtdoorlatend materiaal, zoals zeildoek, als de motorfiets moet worden afgedekt. Bij kunststof materialen, die geen lucht doorlaten, wordt de condensatie bevorderd waardoor de lak van de motorfiets beschadigd kan raken. (00247a)
  1. Laat de motorfiets op bedrijfstemperatuur komen. Ververs de olie en torn de motor om de nieuwe olie te laten circuleren.
  2. Vul de brandstoftank en voeg een benzineconserveringsmiddel toe. Gebruik een in de handel verkrijgbaar benzinestabiliseringsmiddel en volg de instructies van de fabrikant.
  3. Laat de motor draaien tot de benzinestabilisator de injectoren heeft bereikt.
  4. Controleer de slijtage van de achterste aandrijfriem.
  5. Controleer de bandenspanning. Breng de banden op de juiste spanning.
  6. Reinig gelakte, verchroomde en in kleur gegoten oppervlakken en poets ze met was.
  7. Raadpleeg het hoofdstuk Onderhoud en smering → Accu: Algemeen voor het juiste onderhoud aan accu’s. Haal de accu van de motor af en laad hem. Sla de accu op op een plaats waar de temperatuur boven het vriespunt blijft en laad hem eens per maand langzaam op.
Uit opslag halen
WAARSCHUWING
Explosief waterstofgas, dat tijdens het laden ontsnapt, kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Laad de accu op in een goed geventileerde ruimte. Houd open vuur, elektrische vonken en met roken samenhangende materialen uit de buurt van accu's. HOUD ACCU'S UIT DE BUURT VAN KINDEREN. (00065a)
WAARSCHUWING
Indien de koppeling niet ontkoppelt, kunt u de controle over de motor verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. Alvorens de motor te starten nadat deze lange tijd is opgeslagen, moet u een versnelling inschakelen en de motor enkele malen heen en weer duwen, zodat de koppeling goed is ontkoppeld. (00075a)
1. Installeer een geladen accu, indien deze werd verwijderd.
2. Verwijder de bougies en inspecteer deze. Raadpleeg de servicehandleiding.
3. Reinig het luchtfilterelement.
4. Start de motor en laat deze draaien tot hij op bedrijfstemperatuur is. Draai de motor- en contact-/koplampsleutelschakelaar naar uit.
5. Controleer het peil in het oliereservoir. Controleer het smeermiddelpeil van de versnellingsbak.
6. Controleer of de bedieningselementen naar behoren werken. Bedien de voorste en achterste remmen, de gashendel, de koppelingshendel en het schakelpedaal.
7. Controleer of de stuurinrichting soepel werkt door het stuur van aanslag tot aanslag te draaien.
WAARSCHUWING
Controleer de bandenspanning en ga na of de banden goed zijn gebalanceerd en het profiel in orde is. Inspecteer de banden regelmatig en ga voor vervanging naar een Buell-dealer. Indien u rijdt met overmatig versleten, ongebalanceerde of te zachte banden, dan kan dit van negatieve invloed zijn op de stabiliteit en de wegligging, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00114a)
8. Controleer of de bandenspanning juist is. Door een onjuiste bandenspanning worden de rij-eigenschappen slechter en kunnen de wegligging en stabiliteit nadelig worden beïnvloed.
9. Controleer of alle elektrische apparatuur en de schakelaars, de koplamp, het remlicht, de richtingaanwijzers en de claxon naar behoren werken.
10. Controleer op lekkages van brandstof, olie en remvloeistof.