Dynamic Digital Fuel Injection II (DDFI II)
Uw motorfiets gebruikt Dynamic Digital Fuel Injection van de tweede generatie (DDFI II) van Buell. Dit systeem zorgt voor nauwkeurige regeling van de brandstoftoevoer en motor onder uiteenlopende omstandigheden.
Voertuigen met brandstofinspuiting hebben geen brandstofklep of koudstartsysteem. Deze functies worden door een elektronische regelmodule verzorgd.
Motorcontrolelamp
Zie Bedieningselementen en controlelampen → Instrumenten: Lightning-modellen → Dashboardpaneel: Lightning-modellen (XB9SX afgebeeld). De rode motorcontrolelamp (4) bevindt zich in het indicatorpaneel, rechts van de toerenteller. Deze lamp geeft aan of het motormanagementsysteem naar behoren werkt.
De motorcontrolelamp brandt normaliter wanneer de contactsleutel van de motor voor het eerst wordt omgedraaid. De lamp blijft in dat geval ongeveer vier seconden branden. Tijdens deze vier seconden voert het motormanagementsysteem een reeks zelfdiagnoses uit.
Als de lamp blijft branden na de eerste vier seconden of begint te knipperen, moet u een Buell-dealer raadplegen. Dit betekent namelijk dat er iets is gebeurd met de werking van het motormanagementsysteem. Indien de motorcontrolelamp op een ander tijdstip gaat branden, neem dan contact op met een Buell-dealer.
Raadpleeg het hoofdstuk Bediening → Aanbevelingen voor bediening: Lightning-modellen 2007 voor nadere informatie over de werking van de motorcontrolelamp.
Laagbrandstofniveaulamp
Zie Bedieningselementen en controlelampen → Instrumenten: Lightning-modellen → Dashboardpaneel: Lightning-modellen (XB9SX afgebeeld). Een oranje lamp in het indicatorpaneel rechts van de toerenteller dient als waarschuwingslampje voor laag brandstofniveau (6). Dit lampje gaat automatisch branden, als er nog ongeveer 3,1 L (0,83 gal) (XB12Ss/XB12STT) of 2,8 L (0,75 gal) (alle andere modellen) benzine in de tank aanwezig is. Als het waarschuwingslampje voor laag brandstofniveau gaat branden, wordt de kilometerteller voor reservebrandstof (F-trip) geactiveerd en houdt deze de afstand bij die is afgelegd nadat het waarschuwingslampje voor laag brandstofniveau is gaan branden.