Bediening van de oliedruklamp
Omstandigheden waaronder de rode oliedrukcontrolelamp kan gaan branden, zijn onder andere:
Lege olietank, verkeerd oliepeil of verdunde olie (bij toerental boven stationair).
Olietoevoerleiding verstopt met ijs en ijsbrij (in vriesweer), waardoor er geen olie kan circuleren.
Schakelaardraad voor het oliesignaal die tegen massa ligt.
Defecte oliedrukschakelaar.
Beschadigde of niet goed werkende by-passklep.
MEDEDELING
Als het controlelampje voor de oliedruk blijft branden, controleer dan altijd eerst het oliepeil. Indien er voldoende olie is, maar de lamp blijft branden, zet de motor dan onmiddellijk af en rijd pas weer verder wanneer het probleem is gevonden en de benodigde reparaties zijn uitgevoerd. Indien u dit niet doet, kan de motor beschadigd raken. (00157a)
Slechte werking van de oliepomp.
Als de oliedrukcontrolelamp tijdens het rijden gaat branden:
Als de oliedrukcontrolelamp tijdens het rijden gaat branden hoewel het oliepeil juist is: