De eerste 1000 km (620 mi)
Door het uitmuntende ontwerp, de materialen van goede kwaliteit en het uitstekende vakmanschap waarmee uw nieuwe motorfiets is gebouwd, krijgt u direct vanaf het begin een optimale prestatie.
Om de kritieke onderdelen van de motor goed te laten inlopen, raden wij u aan de eerste 1.000 km (620 mi) onderstaande rijregels op te volgen. Indien u zich aan deze suggesties houdt, dan zal de motor lang meegaan en goed blijven presteren.
  1. Houd het toerental tijdens de eerste 500 km (300 mi) in iedere versnelling onder 6000 omw/min. Laat de motor niet te hard werken door met een erg laag toerental te rijden of op te trekken, of door langer dan nodig is voor het schakelen of inhalen met een hoog toerental te rijden.
  2. Voorkom tijdens de eerste 1.000 km (620 mi) dat u over een langere afstand met een constant toerental of met dezelfde snelheid rijdt. Een motortoerental van maximaal 7500 omw/min is in iedere versnelling toegestaan.
  3. Voorkom snel starten met volgas en rijd langzaam tot de motor op bedrijfstemperatuur is.
  4. Voorkom dat de motor te hard werkt door deze niet bij lage snelheid in hogere versnellingen te laten draaien.
  5. Nieuwe remmen moeten worden 'ingeremd'. Voorkom dat u bij hoge snelheden abrupt moet remmen tijdens de eerste 300 km (200 mi). De remblokken zullen goed op hun plaats komen te zitten als u de eerste keren remt met lichte remdruk, het remsysteem vervolgens laat afkoelen en daarna diverse keren remt met middelmatige tot grote remdruk.