Het motoroliepeil kan alleen goed gecontroleerd worden als de motor op de normale bedrijfstemperatuur is gekomen (hete controle). Bij koud weer is een langere opwarmperiode voor de motor nodig.
Controleer tijdens de inspectie voorafgaand aan het rijden alleen of er geen olie uit het oliefilterdeksel of de olieleidingen lekt voordat u de motor gebruikt.
OPMERKING
Controleer het motoroliepeil terwijl de motor warm is altijd als u stopt om te tanken.
MEDEDELING
Laat het oliepeil niet tot onder de MIN-markering (minimum) op de peilstok of kijkglas dalen. Gebeurt dit wel, dan kan de uitrusting beschadigd raken en/of kunnen er zich storingen voordoen. (00573d)
MEDEDELING
Giet er niet te veel olie in. Gebeurt dat wel, dan kan de olie in het luchtfilter terecht komen met beschadigingen aan de uitrusting en/of storingen tot gevolg. (00190b)
MEDEDELING
Wissel niet steeds van smeermiddelmerk. Sommige smeermiddelen gaan een chemische reactie aan wanneer ze worden gemengd. Indien smeermiddelen van inferieure kwaliteit worden gebruikt, kan de motor beschadigd raken. (00184a)
  1. Rijd ongeveer 10 minuten met de motorfiets. Rijd minstens 8 km (5 mi) om ervoor te zorgen dat de olie heet is en de motor op normale bedrijfstemperatuur is gekomen. Als de temperatuur wordt afgelezen met koudere olie, kan dit ertoe leiden dat er te veel olie wordt (bij)gevuld.
  2. Plaats de motorfiets op zijn zijstandaard op een stevige vlakke ondergrond. Is de ondergrond niet vlak, dan kan dit leiden tot een onjuiste aflezing van het oliepeil.
  3. Laat de motorfiets drie minuten op de zijstandaard stationair lopen. Schakel de motor uit.
  4. Wacht twee minuten na het uitschakelen voordat u het oliepeil afleest, anders kan het leiden tot een onjuiste aflezing van het oliepeil.
  5. Zie Afbeelding 1. Schroef de peilstok los en trek hem uit het olievulgat. Veeg de peilstok schoon.
  6. Steek de peilstok in het olievulgat en schroef hem er helemaal in.
  7. Zie Afbeelding 2. Schroef de peilstok los, trek hem uit en kijk naar het oliepeil. Een oliepeil tussen MIN en MAX (gemeten na stap 1 t/m 6) is acceptabel voor een veilig gebruik van de motor. Olie moet worden bijgevuld in stappen van 0,1–0,2 L (3–7 fl oz) afhankelijk van de afstand van het oliepeil tot de MAX-aanduiding. Controleer het oliepeil door stap 1 t/m 7 te herhalen.
  8. OPMERKING
    Als het oliepeil zich op (of boven) de OVERFULL-markering (overvol) bevindt, moet u olie aftappen in stappen van 0,2 L (6.8 fl oz) totdat het oliepeil zich tussen MIN en MAX op de oliepeilstok bevindt. Herhaal stap 1 t/m 7 om te controleren of het oliepeil goed is.
  9. Draai de oliepeilstok handvast in het olievulgat.
Afbeelding 1. Locatie van vuldop/peilstok: Buell 1125R-modellen
1Minimum (MIN) heet oliepeil
2Maximum (MAX) heet oliepeil
3Onderverdelingen, stappen van 0,1 L (3,4 fl. oz [VS])
4OVERFULL-markering (overvol)
Afbeelding 2. Correct bedrijfsbereik oliepeilstok: Buell 1125R-modellen