Het alarmsysteem kan in drie verschillende diefstalmodi worden ingesteld. Zie Bedieningselementen en controlelampen → Configuratie instrumentenpaneel om de diefstalmodus te selecteren.
Diefstalmodus aan
Het alarmsysteem wordt automatisch ingeschakeld telkens als de motorfiets wordt uitgeschakeld. De functies van het instrumentenpaneel zijn pas toegankelijk en de motorfiets kan pas worden gestart als de juiste viercijferige pincode is ingevoerd. Als de motorfiets is uitgeschakeld, zal het diefstalmoduslampje regelmatig knipperen om aan te geven dat het alarmsysteem is geactiveerd.
Diefstalmodus uit
Het alarmsysteem blijft gedeactiveerd als de motorfiets wordt uitgeschakeld.
Diefstalmodus vragen
De bestuurder krijgt de mogelijkheid om het alarmsysteem te activeren telkens als de motorfiets wordt uitgeschakeld. Als de contactsleutel in de OFF-stand (uit) wordt gezet, verschijnt op het LCD-scherm het bericht ENTER PIN (pincode invoeren) samen met een countdown-teller.
Als de juiste pincode wordt ingevoerd, wordt het alarmsysteem geactiveerd. De functies van het instrumentenpaneel zijn pas toegankelijk en de motorfiets kan pas worden gestart als de juiste viercijferige pincode opnieuw wordt ingevoerd om het systeem te deactiveren. Het diefstalmoduslampje knippert regelmatig om aan te geven dat het systeem is geactiveerd.
Als de bestuurder geen pincode invoert binnen 4 minuten nadat de contactsleutel in de OFF-stand (uit) is gezet, zal het instrumentenpaneel worden uitgeschakeld en blijft het alarmsysteem gedeactiveerd.