Zie Afbeelding 1. De startknopschakelaar (11) bevindt zich op de rechter stuurhelft. Als u op de startknopschakelaar drukt, wordt de startknop ingeschakeld en start de motor als de ontstekingsvoeding op ON (aan) staat. Zie Bediening → De motor starten: Buell 1125R-modellen voor bedieningsprocedures.
Motorschakelaar
Zie Afbeelding 1. Met de motorschakelaar wordt de ontstekingsvoeding in- en uitgeschakeld. De motorschakelaar bevindt zich op de rechter stuurhelft. Druk op het bovenste deel (9) van de motorschakelaar om de ontstekingsvoeding uit te schakelen en de motor af te zetten. Druk op het onderste deel (8) van de motorschakelaar om de ontstekingsvoeding in te schakelen.
OPMERKING
De motorschakelaar moet op LOPEN (8) staan om de motor te kunnen starten en gebruiken.
De motorschakelaar moet worden gebruikt om de motor af te zetten.
Zet de motor af door het bovenste deel van de motorschakelaar naar UIT (9) te drukken.
Zie Afbeelding 1. De gashendel (10) bevindt zich op de rechter stuurhelft en wordt met de rechterhand bediend.
Draai de gashendel rechtsom (naar de voorkant van de motor) om de gasklep te sluiten (afremmen).
Draai de gashendel linksom (naar de achterkant van de motor) om de gasklep te openen (accelereren).
Koppelingshendel
WAARSCHUWING
Houd uw vingers niet tussen de handhendel en de handgreep. Indien u uw hand verkeerd plaatst, dan kan het zijn dat u de hendel niet goed kunt bedienen. Dit betekent dat u de controle over de motor kunt verliezen, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00032a)
Zie Afbeelding 1. De koppelingshendel (1) bevindt zich op de linker stuurhelft en wordt met de vingers van de linkerhand bediend.
Trek de koppelingshendel langzaam tegen de handgreep om de koppeling volledig te ontkoppelen.
Laat de koppelingshendel langzaam los om de koppeling in te laten grijpen.
Claxonschakelaar
Zie Afbeelding 1. De claxon wordt bediend door op de claxonschakelaar (7) op de linker stuurhelft te drukken.
Koplampschakelaar voor gedimd groot en klein licht
De koplampschakelaar voor gedimd groot en klein licht bevindt zich op de linker stuurhelft. De schakelaar heeft twee posities: één voor het grootlicht en één voor het dimlicht.
Zie Afbeelding 1. Druk op de bovenkant van de koplampschakelaar voor gedimd groot en klein licht (3) om het grootlicht in te schakelen.
Druk op de onderkant van de koplampschakelaar voor gedimd groot en klein licht (4) om het grootlicht weer uit te schakelen.
Zie Afbeelding 1. De passinglampschakelaar (2) bevindt zich voor op de linker stuurhelft. Als u op deze schakelaar drukt terwijl het dimlicht is ingeschakeld, wordt de grootlichtkoplamp kortstondig geactiveerd.
Richtingaanwijzerschakelaar
Zie Afbeelding 1. De linker/rechter richtingaanwijzerschakelaar (5) bevindt zich op de linker stuurhelft en activeert de richtingaanwijzers voor en achter.
Duw de richtingaanwijzerschakelaar naar rechts om de richtingaanwijzers rechtsvoor en -achter in te schakelen.
Duw de richtingaanwijzerschakelaar naar links om de richtingaanwijzers linksvoor en -achter in te schakelen.
Druk op de gele knop in het midden van de linker/rechter richtingaanwijzerschakelaar (6) op de linker stuurhelft om de richtingaanwijzer uit te schakelen.
OPMERKING
Als de richtingaanwijzer voor een van de richtingen knippert en u de schakelaar voor de andere kant indrukt, wordt het eerste signaal geannuleerd en beginnen de lampen aan de andere zijde te knipperen.