1. | Installeer een geladen accu, indien deze werd verwijderd. | |
2. | Reinig het luchtfilterelement. | |
3. | Start de motor en laat deze draaien tot hij op bedrijfstemperatuur is. Draai de motor- en contact-/koplampsleutelschakelaar naar uit. | |
4. | Controleer het motoroliepeil. | |
5. | Controleer de koppeling en het remvloeistofpeil. | |
6. | Controleer of de bedieningselementen naar behoren werken. Bedien de voorste en achterste remmen, de gashendel, de koppelingshendel en het schakelpedaal. | |
7. | Controleer of de stuurinrichting soepel werkt door het stuur van aanslag tot aanslag te draaien. | |
WAARSCHUWING Het koelvloeistofmengsel bevat giftige chemicaliën, die dodelijk kunnen zijn indien ze worden ingeslikt. Indien het mengsel wordt ingeslikt, wek dan geen braken op; neem onmiddellijk contact op met een arts. Gebruik in een goed geventileerde ruimte. De huid of ogen kunnen geïrriteerd raken door dampen of bij aanraking. Spoel de ogen of huid onmiddellijk met water en ga, indien nodig, naar het ziekenhuis. Gooi de koelvloeistof volgens de plaatselijk geldende regels weg. (00092a) | ||
8. | Controleer de radiateuraansluitingen en het koelvloeistofpeil door het kijkglas. | |
WAARSCHUWING Controleer de bandenspanning en ga na of de banden goed zijn gebalanceerd en het profiel in orde is. Inspecteer de banden regelmatig en ga voor vervanging naar een Buell-dealer. Indien u rijdt met overmatig versleten, ongebalanceerde of te zachte banden, dan kan dit van negatieve invloed zijn op de stabiliteit en de wegligging, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel tot gevolg. (00114a) | ||
9. | Controleer of de bandendruk juist is. Door een onjuiste bandendruk worden de rij-eigenschappen slechter en kunnen de wegligging en stabiliteit nadelig worden beïnvloed. | |
10. | Controleer of alle elektrische apparatuur en de schakelaars, de koplamp, het remlicht, de richtingaanwijzers en de claxon naar behoren werken. | |
MEDEDELING Torn de motor enkele keren, zodat er geen olie meer in het carter is en alle olie terug naar het oliereservoir is gepompt. Zet de motor af en controleer het oliepeil opnieuw. Indien u dit niet doet, kan de motor beschadigd raken. (00071a) | ||
11. | Controleer op lekkages van brandstof, olie, koelvloeistof en remvloeistof. |