Richtingaanwijzerlamp
De groene richtingaanwijzerlamp (1) knippert wanneer de richtingaanwijzers worden ingeschakeld.
Neutraalcontrolelamp
De groene neutraalcontrolelamp (2) geeft aan dat de versnellingsbak in neutraal staat.
Grootlichtcontrolelamp
De blauwe grootlichtcontrolelamp (3) gaat branden wanneer het grootlicht van de koplamp is geactiveerd en de passeerlampschakelaar is ingedrukt.
Motorcontrolelamp controleren
De rode motorcontrolelamp (4) bevindt zich in het indicatorpaneel, rechts van de toerenteller. Het doel ervan is het aangeven van de status van het motormanagementsysteem.
De motorcontrolelamp brandt normaliter wanneer de contactsleutel van de motor voor het eerst wordt omgedraaid. De lamp blijft in dat geval ongeveer vier seconden branden. Tijdens deze vier seconden voert het motormanagementsysteem een reeks zelfdiagnoses uit.
Als de lamp blijft branden na de eerste vier seconden of begint te knipperen, moet u een Buell-dealer raadplegen. Dit betekent namelijk dat er iets is gebeurd met de werking van het motormanagementsysteem. Indien de motorcontrolelamp op een ander tijdstip gaat branden, neem dan contact op met een Buell-dealer.
Oliedrukcontrolelamp
Wanneer de rode oliedrukcontrolelamp (5) brandt, geeft dit aan dat er geen olie door het motorblok circuleert.
OPMERKING
De oliedrukcontrolelamp brandt wanneer het contact wordt aangezet (voordat de motor wordt gestart). Wanneer de motor draait en het toerental hoger is dan het stationaire toerental, hoort de oliedrukcontrolelamp uit te zijn.
Omstandigheden waaronder de rode oliedrukcontrolelamp kan gaan branden, zijn onder andere:
Lege olietank, verkeerd oliepeil of verdunde olie (bij toerental boven stationair).
Olietoevoerleiding verstopt met ijs en sludge (in vriesweer), waardoor er geen olie kan circuleren.
Schakelaardraad voor het oliesignaal die tegen massa ligt.
Defecte oliedrukschakelaar.
Beschadigde of niet goed werkende bypass-klep.
MEDEDELING
Als het controlelampje voor de oliedruk blijft branden, controleer dan altijd eerst het oliepeil. Indien er voldoende olie is, maar de lamp blijft branden, zet de motor dan onmiddellijk af en rijd pas weer verder wanneer het probleem is gevonden en de benodigde reparaties zijn uitgevoerd. Indien u dit niet doet, kan de motor beschadigd raken. (00157a)
Slechte werking van de oliepomp.
Als de oliedrukcontrolelamp tijdens het rijden gaat branden:
Als de oliedrukcontrolelamp tijdens het rijden gaat branden hoewel het oliepeil juist is:
Controlelamp laag brandstofniveau
Een oranje lamp in het indicatorpaneel rechts van de toerenteller dient als laagbrandstofniveaulamp (6).